Kringactiviteiten sprookjes

Het mandje van Roodkapje – taalactiviteiten

Geheugenspel
Vul een mandje met spullen die op dat moment goed aansluiten bij de belevingswereld van de kinderen of bij het thema waar je mee bezig bent. Bijv. spullen van de herfst, etenswaren, dieren etc.
Bespreek met de kinderen wat er in het mandje zit. Vervolgens leg je de spullen uit het mandje een bepaald aantal minuten op tafel of op de grond. De kinderen morgen ernaar kijken. Dan gaan de spullen in het mandje met een theedoek erover heen. Wat zat er in het mandje?

of:

Taalspel
Maak een taalspelletje met de spullen uit het mandje, bijv. met welke letter begint het voorwerp? Welke voorwerpen beginnen met dezelfde letter? Wat rijmt erop? Hoeveel lettergrepen heeft het woord (klappen), wat hoort erbij? etc.
Als afsluiting kun je het spelletje “wat is weg?” spelen. Laat de kinderen naar de voorwerpen kijken, ogen dicht en dan iets weghalen. Wat is weg?

of:

Letter van de week
Stop een voorwerp dat met de letter van de week begint in het mandje. Eén kind is Roodkapje en mag het mandje vasthouden. Dat kind loopt of huppelt door de kring, terwijl de klas het 1ste couplet zingt van “Zeg Roodkapje waar ga je henen?”
Vervolgens mogen de kinderen in de klas vragen stellen die met ja of nee beantwoord moeten worden. Bijv. “is het een dier?” “kun je ermee spelen?” De kinderen mogen maximaal 10 vragen stellen.

Taalactiviteit
Maak met de kinderen een woordweb rondom sprookjes. Waar denken de kinderen aan als het over sprookjes gaat? Welke sprookjes zijn er? Welke figuren komen daarin voor? Wat gebeurt er in de sprookjes? etc.

De gouden bal – woordenschat
Zoek een mooi balletje dat je goud kunt spuiten of misschien al goud is. Doe hier in de kring een spel mee.
Woordenschatspel: Jij noemt het eerste deel van een aangeboden woord, bijvoorbeeld woorden rondom de hefst. Je zegt ei-. Je gooit de bal naar een kind. Dat kind maakt het woord af, ei-kel.
Dat kind noemt het eerste deel van een woord, bijv. bol- en gooit de bal weg. Het kind dat vangt zegt bol-ster.
Spelen met een gouden bal is ook erg leuk tijdens een gym- of spelles.

Wolf en de 7 geitjes
Bij dit sprookje passen natuurlijk verstopspelletjes! Bijv. een spelletje waarbij een kind iets in de klas verstopt en een ander kind gaat zoeken. De klas helpt d.m.v. warm en koud.
Of een spelletje waarbij de kinderen moeten omschrijven waar iets verstopt ligt. Hierbij komen begrippen aan bod als “dichtbij”, “boven”, “onder”, “naast”, “in”, etc.

Wolf en de 7 geitjes – verstopspel
Stuur één kind naar de gang, de wolf. Laat alle kinderen zich vervolgens verstoppen. Spreek wel af dat de kinderen alles in de klas gewoon laten staan!
De wolf komt binnen en gaat de geitjes zoeken. Wanneer de wolf een geitje ziet, tikt hij dat kind zachtjes aan. Dat kind komt vervolgens rustig tevoorschijn en gaat op zijn stoel zitten. Zo is het meteen duidelijk welke kinderen nog niet gevonden zijn en blijft het rustig in de klas.
Bij mij in de klas was dit spel een groot succes met de leukste verstopplekken!

Klein Duimpje
En natuurlijk de 7-mijls laarzen! Verzamel verschillende soorten schoeisel in de klas. Denk aan: laarzen, klompen, badschoenen, slippers, kaplaarzen, sandalen, gympen, wandelschoenen, voetbalschoenen enz. Benoem de verschillende soorten schoenen. Doe er bijv. een taalactiviteit mee (spelletje wat is weg?, met welke letter begint het? woorden klappen).
Of een rekenactiviteit. Gooi de schoenen op een grote hoop. Sorteer ze vervolgens op bijv. veterschoenen, klittebandschoenen of op winter- en zomerschoenen. Hoeveel paar schoenen zijn er? Hoeveel losse schoenen zijn dat?
Klein Duimpje en de 7 mijls laarzen – rekenactiviteit
Neem hele grote laarzen of klompen mee. Deze laarzen zijn bijzonder, ze kunnen namelijk hele grote stappen zetten. Ze tellen niet van 1, 2, 3, 4, maar ze tellen 2, 4, 6, 8, 10. Oefen dit met de kinderen. Dit kan door bijv. 1 zachtjes te zeggen, dan 2 heel hard, 3 weer heel zacht, 4 weer hard, 5 zacht, 6 hard etc. Sommige kinderen zullen zelf al kunnen tellen met sprongen van 2.
Dan mag één van de kinderen de grote laarzen aan. Dat kind mag kiezen of hij/zij gewoon wil tellen of met sprongen van 2. Het kind stapt door de kring en telt zijn stappen (met sprongen van 2). Herhaal dit een aantal keer.
Afsluitend spel: de kinderen hebben de ogen dicht. Jij maakt stappen met de laarzen of klompen (hard). Hoeveel stappen hebben de kinderen geteld?

Stappenpad
Misschien heb je een rubberen puzzelmat in de klas waar cijfers op staan. Hier kun je een stappenpad van leggen van 1 tot en met 9. Dit is een leuke activiteit om met de jongsten te doen. Maak samen het stappenpad en laat de kinderen eroverheen lopen, terwijl ze tellen.

Sneeuwwitje
Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is de slimste van het land?
Sneeuwwitje wil graag de slimste worden. Daarbij moeten de kinderen haar helpen. Bedenk een reken- of taalactiviteit die Sneeuwwitje zogenaamd moet kunnen. Bijvoorbeeld tellen of rijmen.

Assepoester
Assepoester gaat dansen op het bal. Dansen kunnen wij ook! Doe met de kinderen een stoelendans. Dit kan met echte stoelen of met hoepels. Iedere keer haal je er eentje of meerdere weg. Wie danst het best?

Alle vogels vliegen
Vertel iets uit een sprookje. Iets wat waar is, of iets wat grote onzin is. Wanneer je iets vertelt wat waar is (Sneeuwwitje lag in een glazen kist), gaan de kinderen staan en mogen ze vliegen. Wanneer je onzin vertelt (Sneeuwwitje had 10 dwergen), blijven de kinderen zitten.

Hans en Grietje – rekenactiviteit
Alle kinderen mogen van thuis 1 takje meenemen of op de speelplaats een takje gaan zoeken. Als iedereen een takje heeft kan de activiteit beginnen!
Wie zou het langste takje hebben? Hoe kunnen we dat te weten komen? Wie heeft het kortste takje? Leg met de kinderen een rij van lang naar kort. Elk kind mag om de beurt zijn takje in de rij leggen. Liggen de takjes goed op volgorde? Hoeveel takjes zijn er? Welke zijn ongeveer even groot?
Welke takjes zijn dik? Welke takjes zijn dun? Welk takje zou Hans kunnen gebruiken om de heks te laten voelen? Waarom juist dat takje? etc.

Sprookjeshints – drama
Beeld met de kinderen een sprookje uit.
Of speel sprookjeshints. Jij beeldt een figuur uit een sprookje uit en de kinderen mogen raden wat je uitbeeldt. Denk aan: reus, heks, kabouter, Klein Duimpje, Roodkapje, fee, oma, prinses, kikker, geitje). Misschien kunnen de kinderen zelf ook wat uitbeelden.
Als afsluiting mogen alle kinderen een sprookjesfiguur uitbeelden. Het is leuk om hierbij sprookjesmuziek op te zetten (bijv. Eftelingmuziek). De kinderen lopen door de klas en zodra de muziek stopt, beelden ze een sprookjesfiguur uit. De muziek gaat weer aan, de kinderen lopen en zodra de muziek stopt, mogen ze weer uitbeelden.

Auditieve analyse
Met woorden die met sprookjes te maken hebben zijn leuke auditieve oefeningen te doen. Enkele voorbeelden:

Een woord verdelen in lettergrepen:
sprook-je                  lang-nek
sprook-jes-boek        ka-bou-ter
sprook-jes-bos          prin-ses
spie-gel                    doorn-roos-je
laar-zen                    reus

Een zin in stukjes hakken:
de wolf loopt door het bos
de reus gaat naar huis
de wolf klopt op de deur
de ja-ger loopt door het bos
rood-kap-je gaat naar groot-moe-der

Terugkerende woorden horen, klappen als je het woord hoort:
reus – kabouter – fee – reus – heks – reus – wolf – elfje – reus

Met welke letter begint het woord?
Roodkapje
Assepoester
geitje
Sneeuwwitje
kabouter

Klein Duimpje / Hans & Grietje
Een speurtocht over de speelplaats!
Voorbereiding: maak foto’s van verschillende plaatsen op de speelplaats. Maak foto’s van bovenaf, foto’s van onderaf, foto’s van heel dichtbij. Fotografeer bijvoorbeeld een knikkerpotje, een deel van een speeltoestel, een stuk van de deur, een stuk van een raamschildering, een prullenbak etc. Druk de foto’s af (in grijswaarde en klein is al goed).
De kinderen gaan in tweetallen naar buiten. Ze krijgen één foto mee en gaan op zoek naar de plaats waar de foto gemaakt is. Als de kinderen deze plek gevonden hebben krijgen ze een nieuwe foto. Ga zelf buiten op een centrale plek staan, zodat de kinderen bij jou een nieuwe foto kunnen halen. Wanneer groepjes al veel foto’s gehad hebben, kun je de foto’s die je zelf hebt zo neerleggen dat de kinderen zelf de foto kunnen pakken die ze nog niet gehad hebben.
Bespreek achteraf in de kring welke plekken de kinderen gevonden hebben.

Musical Doornroosje
In het Efteling Theater heeft de musical Doornroosje gespeeld. Op de cd van deze musical staan veel leuke liedjes over Doornroosje.